Help, een vreemde hond!

Help, een vreemde hond!

Wanneer is een groep een groep? Zo zat ik laatst te denken. Wat moet je doen om er bij te horen?

Ik had me nog nooit gerealiseerd dat ik zowel passief als actief deel neem aan groepen. Mijn roeiploeg, het donderdagochtendkoor en niet te vergeten mijn ploegje kroegvriendinnen zijn groepen waarin ik actief participeer. Voor deze groepen heb ik zelf gekozen. Ik vind dat leuk om te doen. Lekker roeien op zondagochtend, studeren voor de koorrepetitie en op z’n tijd een borrel in het café met goed gezelschap. Zou ik het niet meer plezierig vinden in deze groepen, dan kan ik daar zelf mee stoppen.

Ik maak ook deel uit van groepen die ik niet vrijwillig heb gekozen. Ik ben Nederlander, ik ben vrouw. Ik ben een hondenbezitter. Allemaal heel onschuldig. Minder prettig is dat ik deel uit maak van de groep ouderen, vijftig +, blinden en slechtzienden, arbeidsgehandicapten. De naam van deze groepen staat me al helemaal niet aan. Het is een grove verzamelnaam. Wie ijdel is voelt zich in deze groepen niet thuis. Ik ben dus ijdel. Voel me jong, nog lang niet zo blind als die anderen en kan uitstekend mijn werk doen.

Dit alles heb ik te danken aan mijn hond Larko. Immers, met hem wandel ik dus blijf ik fit, ik verplaats me met gemak en ga met hem naar mijn opdrachtgevers. Larko is een blindengeleidehond. Hij valt in de categorie werkhonden. Deze honden zijn over het algemeen leuke, pientere honden die graag iets voor hun baas willen doen. Zo heb je politiehonden, drugshonden, honden die darmkanker kunnen opsporen en niet te vergeten de hulp- of assistentiehonden. De hulphond helpt zijn baas met de was, het oprapen van de gevallen sleutelbos, met aankleden of brengt zijn baas naar bed als er een epileptische aanval op komst is.

Dit weet ik omdat ik laatst bij een hulphondengala ben geweest. Een avond met muziek en filmpjes over de hulphond om geld op te halen voor stichting Hulphond. De schouwburg was helemaal uitverkocht. Veel sponsors en bezitters van hulphonden waren aanwezig. Deze honden zijn allemaal goed opgevoed, je merkte dan ook nauwelijks dat er zo’n veertig honden in de zaal waren.

Generaal van Uhm praatte bevlogen de avond aan elkaar. Hij had zelf ook pups opgeleid voor stichting hulphond. Daar kon hij prachtig over vertellen. Verhalen over dieren – vooral puppy”s -scoren altijd hoog. Ik raakte ontroerd door het verhaal van de soldaat met de ptss-hond. De hond beschermt hem in drukke gelegenheden en maakt hem wakker bij nachtmerries. Ondertussen lag mijn hond lichtjes te snurken aan mijn voeten. Hij vond het kennelijk niet zo bijzonder knap. Voor hem is het de gewoonste zaak van de wereld om z’n baas te assisteren.

En toen was het afgelopen. Wij hadden wel erge dorst gekregen. ‘Aan de slag!,’ dacht Larko. Netjes tussen de stoelen door, trap op en naar de foyer. Vol vertrouwen liep ik met mijn hond mee richting de bar. Het was flink druk met enthousiast pratende mensen. Ik veronderstelde dat er vast iemand zou vragen waar mijn hond goed in is en of ik iets wilde drinken. Over het algemeen heeft mijn hond eerder iets te drinken dan ik. Mensen zijn vaak overbezorgd of de hond wel genoeg water heeft. Voor mij altijd een hoopvol aanknopingspunt! Dat zou vast goed komen op deze avond. Ik voelde me een van hen, ik hoorde er immers helemaal bij met mijn hulphond.

Maar hoe anders was de werkelijkheid. Geen mens sprak me aan. Zelfs geen uitgestoken hand voor een aai voor de hond, iets wat ik normaal gesproken zo verfoei. Voor ons geen drankje na afloop. Daar stond ik te midden van de hulphond-liefhebbers. Iedereen was geanimeerd met elkaar in gesprek. Er was geen gaatje over om er tussen te komen. Ik deed mijn best om me heen te kijken met oren op steeltjes, reikhalzend op zoek naar een praatje. Wat voelde ik me alleen midden tussen zoveel mensen. Niemand zag ons staan. De blindengeleidehond als dissident?

Langzaam vertrokken de bezoekers en de honden. En toen stond ik daar in het midden van de foyer. Teleurgesteld door mijn eigen verwachting. Kwaad omdat het me niet gelukt was contact te leggen. Daar ben ik toch zo goed in? Had iemand omver gelopen, had een glas uit iemands hand gepakt of waar blijft de hondendrol als je hem nodig hebt?!

Deze groep beschouwde ik als de mijne. Passief klopt die gedachte. Het zijn allemaal honden met een werkfunctie. Hoe het kan dat er geen contact was? Was mijn hond van de concurrerende partij? Geen idee. Ik had een beetje aanspraak wel heel leuk gevonden. Eén aaitje maar voor mijn knappe Larko!

Wat ik hier van geleerd heb, is dat aannames en verwachting je eigen gedrag bepalen, niet het gedrag van anderen. ‘Ach’, zei Larko, ‘trek het je niet aan. Wij werkhonden zijn één grote familie. Het maakt ons niet uit voor wie we werken, of het nu als hulphond of geleidehond is.’