Handvatten

“Kom eens naar beneden!”, roept mijn moeder van onder aan de trap. Er is bezoek. Nu moet ik naar beneden komen en de visite gedag zeggen. Gedag zeggen houdt in: de kamer rond en iedereen een hand geven. Ik had daar een gruwelijke hekel aan. 

Wat ik wel heel interessant vond, was hoeveel soorten handen er waren. Welke hand bij welke stem hoorde. Ook de druk van de hand was bij iedereen anders. Je hebt kleine handen met een pinnige handdruk, grote handen met een weke handdruk, de vriendelijke hand, de plakhand, de schudhand en zelfs de tweehandige handdruk. De lengte van het vasthouden van elkaars hand is ook verschillend. De een kort en stevig tot en met de hand die ritmisch met iedere lettergreep in je hand knijpt. Van-har-te-ge-fe-li-ci-teerd! Ook kan het heel ongemakkelijk zijn als iemand je hand langer vast wil houden dan jij wilt.

High five

Een hand geven is beleefd. Je kijkt elkaar aan en geeft een stevige hand. Is het een nieuwe kennismaking, dan zeg je duidelijk je voor- en achternaam. Door deze beleefdheidscode in acht te nemen, kom je zelfverzekerd over. Een prettig uitgangspunt voor een kennismaking.

Het verschijnsel ‘elkaar begroeten met een handdruk’ is voor iedereen een koud kunstje. In het voorbij gaan snel een hand uitsteken, een high five of elkaar aankijken en een intense hand geven. Zeker als je volwassen bent, is dat een gebruik geworden. Een stukje van je voorkomen. Je hebt geleerd hoe je overkomt bij de ander en hoe je dat kunt sturen.

De verkeerde kant hand

Nooit hoor ik iemand praten over het elkaar de hand geven aan de verkeerde kant. Twee handen die ongemakkelijk langs elkaar schampen of met ringvinger en pink verstrikt raken in de hand van de ander. Zeg dan nog maar eens duidelijk je naam. De verwarring bij de ander is groot. Vragen als ‘Is ze dronken of misschien niet goed bij haar hoofd’, schuiven voor de zelfverzekerde, rechtopstaande persoon die weet hoe het hoort.

Wie niet kan zien, moet slim zijn. Het is dus zaak om de handdruk in een keer te laten slagen. Daarvoor moet je eigenlijk als eerste je hand uitsteken zodat de ander die uit gewoonte beleefdheidshalve zelf zal pakken. Dit is niet altijd eenvoudig te timen. De makkelijkste is de man of vrouw die akoestisch begint. “Goedemiddag, ik wil me even voorstellen!” Heerlijk, een lange zin om snel te scannen waar mond en handen zich bevinden. De hand kan dan als vanzelf de goede kant uit en het resultaat is meestal succesvol.

In sommige gevallen is het verstandig zoveel mogelijk dingen in je rechterhand te hebben. Een tas aan je arm, een kopje koffie, jas over je schouder. De begroeting verloopt stuntelig, maar dat komt niet omdat je het niet kunt zien. Je hebt gewoon je handen vol.

Als deze methodes niet van toepassing zijn, kun je altijd nog het verlegen type uithangen. Net doen of je het niet gemerkt hebt dat iemand je gedag wil zeggen. Rommelend in je tas, hoofd naar beneden, je wegdraaien van het geluid. Dit levert niet de leukste contacten op. Mensen denken al gauw dat je onvriendelijk bent.

Schnabbeltje

Tijdens mijn pianostudie verdiende ik bij met achtergrondmuziek spelen bij gelegenheden. Van een bevriende pianist had ik tips voor een geslaagde schnabbel gekregen. Deze waren: beleefd zijn, vrolijk lachen en niet in mineur spelen.

De pianist alleen verdiende het best. Dat gaf tevens de meeste stress. Sjouwen met piano en box bijvoorbeeld. Maar het ergste was je zonder kleerscheuren voor te stellen aan de opdrachtgever. Als het eerste contact maar soepel verliep, kwam de rest wel in orde. Zo had ik een opdracht op een rondvaartboot. Van tien tot vijf spelen op een elektrische piano met motorachtergrondgeluid. Dat is geen sinecure. Gewapend met mijn goede manieren ging ik de opdracht vervullen.

De ontvangst was allerhartelijkst. Meneer Jan F. wees me mijn plek en sprak met mij het draaiboek door. Zo, dat ging nog eens gesmeerd! Enige tijd later werd ik door iemand aangesproken. Onmiddellijk draaide ik me om en stak ik mijn hand uit. Je kunt nooit beleefd genoeg zijn. Tot mijn schrik zei de man dat hij Jan F. was. Kan gebeuren.

Na de lunch werd me gevraagd wat dansmuziek te spelen. Vanzelfsprekend stel je je even voor aan de vraagsteller. En ook dat was meneer F. Ik kwam nu wel in de knel met de beleefdheidscodes omtrent schnabbelen en vaker gevraagd worden. Aan het eind van de dag heb ik me voor een vierde keer aan de heer Jan F. voorgesteld.

Onhandig

Mijn conclusie was dat ik nooit meer op een rondvaartboot wilde spelen. De herrie van de motor en het luidruchtige gezelschap ontnamen me de mogelijkheid om aan stemherkenning te doen.

Wat was het ongemakkelijk! Dat hadden we beter kunnen doen, meneer F. en ik. Had ik nou maar bij de tweede keer voorstellen gezegd “Wat is het toch onhandig dat ik niet goed kan zien!” Een lach een grapje, en ik had mijn werk als pianist zonder gegeneerdheid kunnen doen. Ook meneer F. had zich dan ongetwijfeld beter op zijn gemak gevoeld.

Blijft over dat je je prima voor kunt nemen hoe je wilt overkomen als je iemand ontmoet. De vraag is of de ander dat alleen opmaakt uit je handdruk. Gelukkig lig ik daar niet meer wakker van.

De muzikale engel

Fijn! De kersttijd is weer aangebroken. Ik ben dol op kerstliedjes. Ze voeren me terug naar mijn eerste pianolessen. Ik was helemaal weg van het spel van Louis van Dijk. Zijn kerstplaat draaiden we grijs. Ik kon me niet voorstellen dat ik zo zou kunnen spelen.

De eerste pianolessen die ik kreeg, vond ik saai. Een blauw leerboek met oefeningen waar je iedere dag een half uur uit moest spelen. De duim afgewisseld met de wijsvinger indrukken – en dat een week lang. De keukenwekker stond op de piano. Toen wist ik nog niet dat je ook zonder boek kon spelen, want dat werd op les niet aangeboden. Het lukte me niet een verband te vinden tussen de noten in het boek en wat ik hoorde op de kerstplaat of de radio.

Op een winterdag kwam ik thuis uit school. Voor het eerst werd ik geconfronteerd met de pianostemmer. Meestal is het stemmen van een piano niet bedoeld om naar te luisteren. Maar de  man die nu achter mijn piano zat, speelde steeds geweldige riedels tussen het stemmen door. Even om zijn eigen gehoor op te frissen en omdat hij gewoon een ras muzikant was. Ik stond achter de deur, aan de grond genageld. Dat wou ik ook! Hij speelde alles uit zijn hoofd. Niks geen boeken met saaie frases. In ruil voor een nieuw akkoord moest ik iets voor hem spelen. Hier is de liefde voor improviseren begonnen.

Ik had een kerst quatre-mainsboek gekregen. Met een tante die bij ons logeerde, speelde ik iedere dag een nieuw lied. De harmonieën leken op die van de pianostemmer. In die kerstvakantie kwamen  muzikaal gehoor en de noten uit het boek samen. Ik oefende net zo lang tot ik de harmonieën in de vingers kreeg.

Voortaan keek ik reikhalzend uit naar de komst van de pianostemmer. Mijn moeder hield me zogenaamd ziek thuis. Het stemritueel volgde ik vanaf de bank. Een beetje zenuwachtig, want ik wist dat ik moest voorspelen. Maar ik had goed geoefend en dat werd beloond! Sinds dien noemde hij mij  ‘mijn muzikale engel’.

Helaas is hij te vroeg overleden. Wat had ik hem graag nog eens willen vertellen hoe belangrijk hij voor mijn ontwikkeling is geweest. Tijdens mijn pianostudie kwam hij nog steeds bij mij stemmen. Speciaal op vrijdagmiddag plande hij mij als laatste in. Met een biertje spraken we over muziek. We speelden elkaar van alles voor. Van hem leerde ik dat het spelen van blad niet de enige manier is om te kunnen musiceren. Bedankt Jan, ik ben het nog steeds met je eens.